Enschede-Losser

Achtergrond

Ik onderscheid drie catogoriën klimrozen.
Allereerst de botanische rozen, die ook “in het wild” voorkomen. Ze bloeien éénmaal in het seizoen. Ze worden altijd aangeduid met hun Latijnse naam, bijvoorbeeld Rosa Mulliganii. Catogorie twee zijn de rozen die één botanische en één modernere of hybride roos als ouder hebben. De derde groep zijn de moderne, doorbloeiende klimrozen die een mix zijn van reeds gekruiste rozen. Ze hebben dus allemaal als voorouders botanische rozen.
Dit hoofdstuk gaat over de botanische klimrozen, de Ramblers en sommige hybriden.

 

Familiegroep Synstylae

Tot de familiegroep Synstylae behoren families als Wichuraiana's, Moschata en Multiflora's. Deze families hebben een zeer grote invloed gehad op ontwikkeling van Ramblers en andere rozen. Een van de eigenschappen van deze rozen is de éénmalige bloei, eind voorjaar, begin zomer. De bloei kan weken duren. De duur ligt natuurlijk ook aan het weer. Bij hitte, in de zon is de bloei wat korter. Klimmen kunnen deze rozen als de beste. Een beetje hulp aan het begin is nodig, maar daarna gaan ze over schuren, huizen en bomen. Dit alles zonder schade aan te richten. Ze stellen weinig eisen aan de grond en iets minder zon wordt getolereerd. De bloemen, die allemaal bijna gelijk tot bloei komen, kunnen dubbel of enkel zijn, of er tussenin zitten, afhankelijk van tot welke familie ze behoren. Meestal echter hebben ze kleine witte bloemen, die worden gevolgd door bottels.

 

Rosa Wichuraiana

Deze botanische roos is nog steeds verkrijgbaar en heeft veel invloed gehad op de rozenkweek. Overal tref je haar aan in rozenstambomen. Ze groeide in Korea, Japan en China en kwam in 1860 in Europa. Van nature is het een bodembedekker, maar we zien haar meer als een klimroos die enorm groot kan worden. Ze heeft grote trossen kleine witte bloemen die sterk geuren. Ze is zeer resistent tegen ziekte. Vooral in het begin van de 20ste eeuw werd ze veel gebruikt in kruisingen met andere rozen.

Hybriden zijn onder andere.New Dawn, Albertine, Dorothy Perkins. enzovoort.

 

Rosa Multiflora

Ze groeide in China en kwam in 1804 in Europa. Ze heeft kleine witte bloemen en een sterke geur. De bloemen aan haar takken zijn van een ontelbare hoeveelheid en ze krijgt bottels. Ze heeft zachtgroene bladeren, weinig doornen en ze kan 500 cm hoog worden. Het is een goede tuinplant: ze kan tegen hitte en extreme kou en groeit goed in droge en natte omstandigheden.
Hybriden zijn onder andere Rambling Rector, Bobby James en Seagull en Veilchenblau.

 

Rosa Moschata

Deze botanische roos wordt zo nu en dan nog gevonden langs de Middellandse zee kusten. Ze belandde ongeveer in 1550 in Engeland. Ze is onder meer belangrijk geworden voor de ontwikkeling van hybride Musk rozen, Noisette rozen en Tros rozen. Ze bloeit laat in Juli en gaat wel door tot laat in de herfst. Ze heeft witte, geurende bloemen. Haar bladeren zijn lang en grijs-groen van kleur. Men dacht dat ze uitgestorven was maar de beroemde kweker / verzamelaar Graham Stuart Thomas vond haar terug in 1960.

 

Tot slot het bijzondere verhaal over Félicité et Perpétue. Dit is een hybride van Rosa Sempervirens en Old Blush. Gekweekt door Jacques in Frankrijk in 1828.
Deze roos is één van de bekenste Sempervirens klimrozen. De bloemen die 4 cm.groot kunnen worden zijn crème wit en hebben een pompoenachtige vorm. Ze bloeien in trossen waar wel 20 tot 40 bloemen aan kunnen zitten. Ze heeft donkergroene bladeren en kan meer dan 500 cm hoog worden. Maar haar bijzonderheid is, dat ze voor een sport of mutatie heeft gezorgd, die op zijn minst als heel uitzonderlijk kan worden betiteld.
In 1879 ontstond haar sport in de Verenigde Staten. Little White Pet werd haar naam. Haar bloemetjes zijn kleiner en ze wordt maar 70 cm. hoog. Ze lijkt voor het overige precies op Félicité maar haar bijzonderheid is, dat ze de hele zomer doorbloeit. Zij is dan ook ingedeeld bij doorbloeiende heesterrozen. Eén ouder van Félicité, de Chinees Old Blush, heeft hoogst waarschijnlijk het doorbloei-gen doorgegeven aan White Pet. Het blijft heel bijzonder, een doorbloeiend kind van een éénmaal bloeiende ouder.